Vroeger leefden veel mensen als jagers en verzamelaars. Dit is ver voor de tijd waar we nu in leven. Jagers en verzamelaars joegen op dieren en zochten wilde planten en bessen om te eten. Ze woonden niet op 1 plek maar zwierven van plek naar plek om altijd genoeg eten te hebben. Ze konden nooit veel bezittingen hebben want ze moesten alles met zich mee dragen. Toen de laatste ijstijd aan zijn eind kwam, leerde de mens om voedsel te verbouwen. Ze hoefden nu niet meer rond te zwerven, maar moesten op 1 plek blijven. De landbouw veranderde alles. Er konden vaste huizen gebouwd worden en er konden meer spullen worden gehouden omdat ze het niet meer met zich mee hoefden te dragen. De eerste boeren hadden het wel een heel stuk zwaarder dan die van nu. Er waren nog geen machines die het werk voor ze deden en alles moest met de hand. Ze moesten alles zaaien en ploegen met een paar hulpmiddelen. Tegenwoordig hebben we trekkers, agrarisch advies en een cowhouse. Er zijn veel machines die het werk voor ons doen. Hierdoor gaat alles een stuk sneller en makkelijker. De productie gaat hierdoor omhoog en het kan allemaal een stuk goedkoper. Boerderijen worden gebruikt om producten te produceren zoals melk en eieren. Deze producten worden weer naar andere bedrijven gestuurd om te worden bewerkt en verpakt. Hierna worden ze naar supermarkten gestuurd en zo wordt het verspreid onder het volk. Later in de middeleeuwen was het niet erg leuk om op een boerderij te wonen. Je moest een groot deel van de oogst afstaan aan de landheer. Je moest veel klusjes doen en erg hard werken. Je kon je niet omhoog werken. Je werd in een bepaalde rang geboren en daar zou je ook blijven. Gelukkig is dit nu allemaal anders en wordt iedereen gelijk behandeld. |
https://www.wijsmanduurzaam.nl |